-
1 zich vergissen
v. mistake, be mistaken, make a slip, misjudge, finagle, err -
2 vergissen
〈wederkerend werkwoord; zich vergissen〉1 be mistaken/wrong ⇒ make a mistake♦voorbeelden:zich lelijk vergissen • be greatly mistaken, make a grave errorvergis je niet • make no mistakeals ik mij niet vergis • if I'm not wrong/mistakenzich in de persoon vergissen • mistake someonezich in iemand vergissen • be mistaken/wrong about someoneals hij dat denkt, vergist hij zich • if he thinks that he'll have to think again -
3 zich danig vergissen
zich danig vergissenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich danig vergissen
-
4 zich grof vergissen
zich grof vergissenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich grof vergissen
-
5 zich in de persoon vergissen
zich in de persoon vergissenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich in de persoon vergissen
-
6 zich in iemand vergissen
zich in iemand vergissenbe mistaken/wrong about someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich in iemand vergissen
-
7 zich lelijk vergissen in iemand/iets
zich lelijk vergissen in iemand/ietsbe badly mistaken about someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich lelijk vergissen in iemand/iets
-
8 zich lelijk vergissen
zich lelijk vergissenbe greatly mistaken, make a grave errorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich lelijk vergissen
-
9 zich schromelijk vergissen
zich schromelijk vergissenbe sorely/greatly mistakenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich schromelijk vergissen
-
10 zich terdege vergissen
zich terdege vergissenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich terdege vergissen
-
11 mispakken
mispakken1 [verkeerd vastpakken] catch/take hold of (something) the wrong wayII 〈wederkerend werkwoord; zich mispakken〉1 [zich vergissen] get (something) wrong♦voorbeelden:1 zich mispakken aan iemand/iets • get the wrong person/thing -
12 verkijken
I 〈wederkerend werkwoord; zich verkijken〉1 [verkeerd kijken] misjudge♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 dwalen
♦voorbeelden: -
14 falen
♦voorbeelden:2 zonder falen • without fail, unfailingly -
15 misgrijpen
1 [ernaast grijpen] miss one's hold2 [zich vergissen] blunder♦voorbeelden:1 nu de boekenkast anders is ingedeeld grijp ik steeds mis • I keep getting hold of the wrong book now that the bookcase has been rearranged -
16 mistasten
1 [ernaast pakken] reach for/take hold of the wrong one/thing 〈enz.〉2 [zich vergissen] miscalculate♦voorbeelden: -
17 danig
1 soundly, thoroughly ⇒ well♦voorbeelden:zich danig vergissen • make a big mistakezich danig weren • put up a good fightdanig in de knoei zitten • be in a terrible mess -
18 vertellen
1 [mondeling/in verhaaltrant meedelen] tell♦voorbeelden:dat kan ik je wél vertellen • I can tell you that!ik heb mij laten vertellen, dat • I've been told that(en dat) moet jij me vertellen! • look who's talking!moet je mij vertellen! • you're telling me!dat wordt verteld • so they saywat vertel je me nou? • you don't say!zij kan leuk vertellen • she's a great storytelleriets verder vertellen aan anderen • pass something on to othersvertel het maar niet verder • let this stay between usvertel op! • let's have it!II 〈wederkerend werkwoord; zich vertellen〉1 [zich in het tellen vergissen] miscount -
19 grof
2 [ruw bewerkt] coarse, rough ⇒ crude♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 een eerste, grove indeling • a first, rough divisioniets grof schetsen • 〈 letterlijk〉 make a sketch of something; 〈 figuurlijk ook〉 sketch something in broad outlineseen grove tegenstelling • a glaring contrastzich grof vergissen • make a glaring errorhij werd grof • he became abusiveje hoeft niet meteen grof te worden • there's no need to be rude -
20 lelijk
1 [niet mooi] ugly♦voorbeelden:het was een lelijk gezicht • it looked awfullelijk schrijven • write untidilydie broek staat je lelijk • those trousers don't suit youlelijk worden • lose one's lookseen lelijke wond • a bad/nasty woundlelijk toegetakeld • be badly hurtlelijk hoesten • have a bad coughlelijk terechtkomen • get badly hurter lelijk voorstaan • be in a very bad positionhet ziet er lelijk uit • things are looking bader lelijk aan toe zijn • be in a bad wayiemand lelijk aankijken • frown at someonelelijk weer • nasty weatherlelijk tegen iemand doen • be nasty to someoneiemand uitmaken voor alles wat lelijk is • call someone all sorts of nameslelijke dingen zeggen • say mean/nasty thingsII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:zich lelijk vergissen in iemand/iets • be badly mistaken about someone/somethinger lelijk naast zitten • be way off targethij werd lelijk te grazen genomen • he really got done
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Irren — (s. ⇨ Errare). 1. Der jrret nicht (viel), wer auff halbem Wege widerumb vmbkehret. – Eyering, I, 492; Lehmann, II, 64, 131; Körte, 3190 u. 3865. »Irren ist allen Menschen gemein, aber der Narr beharret darein.« (Franck, Zeytbuch, CXXVIIa.) Nur… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon